Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [64]Maar zij verzochten en verbitterden God, den Allerhoogste, en onderhielden Zijn [65]getuigenissen niet. 64. Dit ziet op de zonde, die Israel in Kanaan gekomen zijnde, bedreven heeft ten tijde der Richters. Zie vs.59,60, enz., en voorts Deut.6:16. 65. Dat is, zijne wetten en geboden. Zie Num.1:50; Deut.4:45.